Groene kerkje (foto Hanneke van Werkhoven)
Alweer een stukje geschiedenis. Vanavond gaan 1300 jaar terug in de tijd en vragen ons af wie de bewoners van Oegstgeest waren. Waar komt de naam Oegstgeest vandaan. Antwoord op deze vragen geeft Drs. F. Zeiler, historicus die hier studie naar gedaan heeft en in een uitverkochte zaal van K&O zijn verhaal doet.
De volgende tekst is niet van mijzelf maar heb ik van geolocatie.nl gehaald.OEGSTGEEST
Het gedeelte geest in de naam verwijst naar de geestgronden, die in de zeventiende eeuw werden afgegraven ten behoeve van de stadsuitbreidingen van Leiden. Over het gedeelte Oegst bestaat meer onduidelijkheid. Er gaan hierover verschillende verhalen de ronde. De naam werd vroeger ook vaak gespeld als Oestgeest of Oostgeest, wat zou kunnen wijzen op de geografische ligging van het dorp: ten oosten van de geestgronden. De oudste aangetroffen spellingswijze, in een kopie van een goederenlijst van de Sint-Maartenskerk te Utrecht uit de tiende eeuw luidt echter Osgeresgeest. Dit zou op een oorspronkelijke bewoner en eigenaar van het grondgebied kunnen duiden: Osger.In de Middeleeuwen sprak men overigens ook wel van de kerk van Kerckwerve, als men de Oegstgeester parochiekerk bedoelde (tegenwoordig het Groene Kerkje).
Oegstgeest is één van de vroegst bewoonde gebieden van het kustgebied. De vroegste sporen van bewoning zijn in 1946 aangetroffen in een uitloper van een strandswal in de Elgeesterpolder, waar in de tweede eeuw na Christus een Bataafse nederzetting gevestigd was.Het is niet zeker of het grondgebied van Oegstgeest ook hierna constante bewoning heeft gekend. In de negende eeuw stond op de plaats van het huidige Groene Kerkje een volgens de legende door Willibrod gewijd kerkje. De aanwezigheid van dit kerkje en van bezittingen van de Sint-Maartenskerk te Utrecht doen vermoeden dat zich hier een voor die tijd tamelijk dichte bevolking bevond.Van de elfde tot de veertiende eeuw heeft Oegstgeest een periode van vooruitgang beleefd, die werd onderbroken toen Leiden als stad opkwam. Door belemmering 'van nering en ambacht' en het weren van bebouwing op zekere afstand van Leiden werd Oegstgeest in zijn ontwikkeling gestuit. De ambachtelijkheden Oegstgeest en Poelgeest die al in de tiende eeuw worden genoemd, werden in 1399 verenigd, omdat zij door de achteruitgang van de bevolking hun belasting aan de graaf van Holland niet meer konden voldoen. De grenzen van Oegstgeest liepen tot de negentiende eeuw tot de wallen en singels van Leiden.In de negentiende en twintigste eeuw moest Oegstgeest steeds meer grond afstaan aan de zich snel uitbreidende stad Leiden. Oegstgeest bestond tot het begin van de twintigste eeuw uit verschillende losse kernen: De Kerkbuurt' of het Oude Dorp (bij het Groene Kerkje), de Leidse Buurt, onderverdeeld in de Pen (bij de Beukenhof) en de Punt (bij het kruispunt Rhijngeesterstraatweg/Geversstraat), de Poelgeesterbuurt of de Kwaak (bij kasteel Oud-Poelgeest), de Morsbuurt (geannexeerd door Leiden in 1896) en tot slot de Bazar en de Rijsjes (nu behorende bij Rijnsburg). Tussen deze buurten waren hooguit wat verspreid liggende huizen en boerderijen te vinden. Pas na 1900 ging men de tussenliggende gebieden bebouwen. Eerst het Wilhelminapark, vervolgens het Prins Hendrikpark (rond 1915), het Julianapark, Oranjepark en Emmapark (1920-1950), Buitenlust ofwel de Indische Buurt (1925) en de buurten bij de Grunerie en tussen Emmalaan en Lange Voort (jaren '50). In de jaren zeventig bereikte men het Oegstgeester Kanaal. Daarna verrees Haaswijk en de Morsebel in de jaren 80 en 90. In de eerste jaren van de 21e eeuw is begonnen met de nieuwste wijk Poelgeest, gelegen tussen kasteel Oud-Poelgeest en de Merenwijk van Leiden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten